Mediane inkomens in Europa

De levensomstandigheden in 2008 waren dusdanig dat  17% van de EU27-bevolking het risico op armoede liep en met name een  hoger risico op armoede onder kinderen en ouderen.
In 2008, had 17% van de bevolking in de EU-27 een risico op armoede. Dit betekent dat hun inkomen na sociale lasten  onder de armoedegrens was gedaald [1]
Sinds 2005 is het  EU-27 armoederisico stabiel geweest, variërend tussen 16% en 17%.
Het hoogste armoederisico in 2008 werden gevonden in Letland (26%), Roemenië (23%), Bulgarije (21%), Griekenland, Spanje en Litouwen (alle 20%) en het laagst in de Tsjechische Republiek (9%), Nederland en Slowakije (beide 11%), Denemarken, Hongarije, Oostenrijk, Slovenië en Zweden (alle 12%).
Opgemerkt moet worden dat de hoogte van het armoederisico een relatieve maatstaf voor armoede is en dat de armoedegrens sterk varieert tussen de lidstaten.

Eén op de vijf kinderen in de EU27 heeft een risico op armoede.
In 20 van de 27 lidstaten, is het armoederisico hoger dan voor de totale bevolking. In 2008, is armoederisico  voor degenen in de leeftijd tot 17 jaar 20% in de EU27. De hoogste percentages werden geregistreerd in Roemenië (33%), Bulgarije (26%), Italië en Letland (beide 25%) en het laagst in Denemarken (9%), Slovenië en Finland (beide 12%).
Ouderen worden ook geconfronteerd met een hoger armoederisico dan de totale bevolking.  In 2008, was de hoogte van het armoederisico voor 65 jaar en ouder 19% in de EU27. De hoogste percentages werden waargenomen in Letland (51%), Cyprus (49%), Estland (39%) en Bulgarije (34%) en het laagst in Hongarije (4%), Luxemburg (5%) en de Tsjechische Republiek (7%).
Het hebben van betaald werk vermindert het risico op armoede. In 2008, de hoogte van het armoederisico voor mensen met betaald werk was gemiddeld 8% in de EU27, variërend van 4% in de Tsjechische Republiek tot 17% in Roemenië.

Hoogste tarief van materiële deprivatie in Bulgarije, Roemenië, Hongarije en Letland.
Om een ​​breder beeld van de sociale uitsluiting te krijgen in de EU, kan het armoederisico, dat een relatieve
maatstaf is, worden aangevuld met het de hoogte van materiële deprivatie , dat sociale uitsluiting beschrijft in meer absolute termen. De materiële deprivatie wordt gedefinieerd als het noodgedwongen gebrek aan ten minste drie van de negen items. [2]

In 2008, had 17% van de de EU27-bevolkingvolgens deze definitie deze materiële deprivatie. De hoogste niveaus werden geregistreerd in Bulgarije (51%), Roemenië (50%), Hongarije (37%) en Letland (35%) en het laagst in Luxemburg (4%), Nederland en Zweden (beide 5%).

Kijkend naar een aantal van de individuele items van materiële deprivatie, blijkt dat in 2008, 37% van de EU27 bevolking zich een week jaarlijkse vakantie weg van huis niet kan  veroorloven , 10% kon  zich niet veroorloven om hun huis te behouden
voldoende warm, 9% kon zich een maaltijd met vlees, kip of vis om de twee dagen niet veroorloven en 9% kon zich een persoonlijke auto niet veroorloven
.

Hier de cijfers tot en met 2016
De tabel hieronder kun je zien als een tabel voor de hoogte van een onvoorwaardelijk basisinkomen.
te zien zijn de mediane inkomens in europa “At risk of poverty threshold (60% of median equivalised income)”

Zie tabel @ eurostat: https://appsso.eurostat.ec.europa.eu/nui/show.do?dataset=ilc_di03&lang=nl

Het mediane inkomen
Het jaarlijkse nationale armoederisico is vastgesteld op 60% van het nationaal mediaan inkomen per equivalent volwassene. het mediaan inkomen scheidt de totale bevolking in twee gelijke delen. Het inkomen per equivalent volwassen wordt berekend door 1,0 tot de eerste volwassene, 0,5 tot: het totale inkomen van het huishouden door zijn omvang vastgesteld na toepassing van de volgende gewichten te delen andere leden van het huishouden 14 jaar of ouder en 0,3 jaar voor elk lid van het huishouden van minder dan 14 jaar oud. Het totale besteedbaar inkomen van huishoudens is het totale netto monetaire inkomen van het huishouden en haar leden, namelijk alle ontvangen inkomen uit arbeid, een eigen inkomen uit beleggingen en onroerend goed, plus alle sociale overdrachten ontvangen rechtstreeks inclusief ouderdoms-pensioenen, na aftrek van eventuele betaalde belastingen en sociale premies. Echter, met indirecte sociale overdrachten, betalingen rente op leningen, transfers betaald aan andere huishoudens, ontvangsten in natura en de toegerekende huur voor door de eigenaar bewoonde accommodatie wordt geen rekening gehouden.
Het Onvoorwaardelijke en Universele Basisinkomen kan worden vastgesteld op een bedrag ter hoogte van dit armoederisico; 60% van het mediane inkomen.

People at risk of poverty or social exclusion: https://ec.europa.eu/eurostat/web/income-and-living-conditions/data/database Kies eerste main indicator; in NL voor 2018 is het voor mannen €16700 en voor vrouwen €17300, gemiddeld voor 2018 €1416/maand

Meer tabellen: https://ec.europa.eu/eurostat/web/income-and-living-conditions/data/database

[1] zie ook noten onderaan PDF http://ec.europa.eu/eurostat/en/web/products-press-releases/-/3-18012010-AP

[2] De negen items opgenomen in deze indicator zijn:

  1. het vermogen om onverwachte uitgaven op te lossen;
  2. vermogen om te betalen voor een week jaarlijkse vakantie weg van huis;
  3. bestaan ​​van achterstallige betalingen (hypotheek of huur betalingen, rekeningen van nutsbedrijven, of huurkoop afbetaling of andere leningen betalingen);
  4. capaciteit om een ​​maaltijd met vlees, kip, vis of vegetarisch equivalent elke tweede dag hebben;
  5. capaciteit behouden huis voldoende te verwarmen;
  6. het bezit van een wasmachine;
  7. het bezit van een kleuren-tv;
  8. bezit van een telefoon;
  9. bezit van een eigen auto.